Afgelopen weekend trouwde er iemand in Sardi zijn familie. Het was hun tweede feest. Het eerste werd gegeven door de kant van de bruid en nu was de kant van de bruidegom aan de beurt. Het was opmerkelijk dat ze twee feesten gaven omdat de plaatsen letterlijk twee straten verwijderd waren van elkaar. Maar het was een ander dorp en wanneer mensen geld gaven aan de familie was het zo ook meteen duidelijk aan welke familie dat geld juist toebehoorde. Mijn opmerking dat ze dat op de enveloppe konden schrijven kreeg geen gehoor.
Deze keer was het Sardi zijn familie die verantwoordelijk was voor het trouwfeest. Dit betekende dat Sardi, zijn broer en ouders al van donderdag moesten helpen met de voorbereidingen. Ik ben nu en dan eens geweest, maar moest werken en had dus een goed excuus. Drie dagen werd er gekookt en werd alles klaar gezet. Er zouden meer dan honderd mensen komen, dus er was best veel te doen. Sardi moest tevens twee nachten de plaats bewaken en daar slapen, omdat anders alles gestolen zou worden. Het werd niet opgeborgen in een huis, daar was niet genoeg plaats voor. De enige manier om het veilig te stellen, was door erbij te gaan liggen.
Ik had hem gevraagd waarom hij zo veel moest helpen, want de familie was groot, er was toch volk genoeg. Hij antwoordde dat dat normaal was en dat zij ons ook gaan helpen als wij ooit willen trouwen in Indonesië. Binnen een maand heeft zijn broer trouwens zelf een feest, dan zullen zij ook hulp nodig hebben.
Het groepsgevoel in Indonesië blijft me verbazen. Wanneer er iemand sterft, wordt deze persoon binnen de dag begraven. De drie avonden die volgen, komt iedereen samen om te bidden. Ze komen allemaal naar het huis van de familie van de overledene en blijven buiten zitten om samen te kunnen rouwen. Dit gaat vaak over tientallen tot honderden mensen die in groepjes rond het huis plaatsnemen. Er wordt dan tevens eten voorzien. Op dag zeven gebeurt dit opnieuw, net zoals op dag veertig, dag honderd en dag duizend na het overlijden.
Als je in Indonesië rouwt of pijn hebt, ben je nooit alleen.
Sardi was op een bepaald moment ziek. Hij had koorts, sliep veel en zijn lichaam was enorm zwak. Hij ging naar de verpleegster om medicatie te gaan halen, maar moest daar de nacht blijven. Hij kreeg een infuus toegediend. Ik had samen met de familie gewacht bij zijn ouders thuis, hij was met een vriend achterop de bromfiets tot daar gegaan. Toen we het nieuws hoorden, zijn we met zijn allen naar daar gewandeld en hebben daar samen de avond doorgebracht. Ik vertrok de volgende dag vroeg naar Maleisië en moest nog inpakken. Ik had zelf geen bromfiets, dus de vriend van Sardi zette me af en ik ben de volgende ochtend teruggekeerd met de tuktuk. Die nacht was Sardi echter niet alleen. Zijn neef, zijn schoonbroer en een vriend hebben bij hem op een matje op de grond geslapen.
Dit is wat er steeds gebeurt. Als iemand ziek is, is er altijd volk in de buurt. Het is bovendien belangrijk om op bezoek te gaan wanneer iemand ziek is, ook als het bijvoorbeeld ouders zijn van vrienden. Ouders die je misschien nog nooit gezien hebt. Maar om jouw vrienden te steunen en te laten zien dat je er bent voor hen.
Als ik dit uitleg aan vrienden of familie in België, krijg ik soms de reactie dat dit toch vreselijk vermoeiend moet zijn. Wanneer je ziek bent, wil je graag alleen zijn en rusten. De personen die ziek zijn in Indonesië kunnen echter ook rusten. Zij moeten helemaal niemand entertainen, daar is de familie voor. Ze liggen vaak in een aparte kamer. Je gaat enkel even groeten, en laat ze dan slapen om nog uren met de familie te praten. Ik zie het vaak gebeuren dat deze bezoekjes deugd doen. De zieke personen weten dat er verschillende mensen zijn geweest om hen te steunen. Ze weten dat er velen zijn die aan hen denken. Het geeft hen extra kracht om te genezen. Ik vind het heel mooi om te zien.
Wanneer ze in het ziekenhuis liggen, willen ze zelfs veel liever naar huis, ook als ze nog heel zwak zijn. Zodat ze omringd zijn door familie en vrienden. Die kunnen wel op bezoek komen, maar niet allemaal samen en niet zo lang. Bovendien zijn de ziekenhuizen vaak ver gelegen van de dorpen. Sardi zijn vader wil helemaal niet meer naar het ziekenhuis gaan, zelfs niet voor een controle. Langs de ene kant omdat het te veel geld kost, maar langs de andere en belangrijkere kant omdat hij schrik heeft dat ze hem daar gaan houden en hij gaat sterven en dat dan liever thuis doet als hij bij zijn familie is.